BERICHT
Deze rubriek bevat de collectieve arbeidsovereenkomsten zoals ze in de Nationale Arbeidsraad zijn gesloten. De wettelijke of verordenende bepalingen die rechtstreeks of onrechtstreeks verband houden met de rechten en plichten die uit die collectieve arbeidsovereenkomsten voortvloeien, zijn hier dus niet opgenomen.
CAO per thema
Vertegenwoordiging van het personeel
De collectieve arbeidsovereenkomst nr. 5 van 24 mei 1971, gewijzigd en aangevuld door de collectieve arbeidsovereenkomsten nrs. 5 bis van 30 juni 1971, 5 ter van 21 december 1978 en 5 quater van 5 oktober 2011, betreft een aanpassing en een aanvulling van de nationale overeenkomst van 17 juni 1947 betreffende de algemene beginselen van het statuut der syndicale afvaardigingen van het personeel der ondernemingen. Aldus werd op het formele vlak aan deze nationale overeenkomst de juridische vorm gegeven van een collectieve arbeidsovereenkomst in de zin van de wet van 5 december 1968 ; die collectieve arbeidsovereenkomst werd evenwel niet bij koninklijk besluit algemeen verbindend verklaard.
De regels omtrent de toepassing van die overeenkomst zijn vastgesteld in overeenkomsten gesloten op het niveau van de paritaire comités of subcomités dan wel, bij ontstentenis daarvan, op ondernemingsniveau.
Het gaat dus om een kaderovereenkomst waarin wordt bepaald :
- wanneer een vakbondsafvaardiging moet worden ingesteld en hoe ze is samengesteld ;
- wat de bevoegdheden zijn van de vakbondsafvaardiging ;
- wat het statuut is van de leden van de afvaardiging ;
- welke rol zij vervult bij ontstentenis van een ondernemingsraad.
De collectieve arbeidsovereenkomst nr. 6 van 30 juni 1971 betreft de faciliteiten welke moeten worden verleend aan de leden die de werknemers vertegenwoordigen in de comités voor veiligheid, gezondheid en verfraaiing der werkplaatsen, om cursussen of seminaries van syndicale vorming te volgen.